De zonnepanelen op je dak houden geen winterslaap. Tussen oktober tot maart zorgen ze nog altijd voor een derde van de jaarlijkse elektriciteitsproductie. Tenminste als je het juist aanpakt.
Een van de misvattingen over zonnepanelen is dat ze geen stroom opwekken in de koude wintermaanden. Dat klopt niet. Zonnepanelen zijn in de herfst en de winter weliswaar minder productief dan wanneer de zon hoog staat, maar dat neemt niet weg dat ze nog altijd behoorlijk wat licht kunnen opvangen en omzetten in elektriciteit. Een voorwaarde is wel dat ze niet bedekt zijn met bladeren en takjes die op het dak gevallen of gewaaid zijn. Die verwijder je dus maar beter.Het is zeker raadzaam het dak in de gure herfst- en wintermaanden regelmatig na te kijken. Felle windstoten en intense hagelbuien kunnen je installatie flink beschadigen of ontregelen. Met wat geluk kun je zo’n controle uitvoeren vanaf de grond, en hoef je dus niet telkens het dak op. Als je merkt dat er panelen verschoven of gebarsten zijn, neem je het beste zo snel mogelijk contact op met de installateur.
Sneeuw op het dak
En wat als je zonnepanelen bedekt zijn met sneeuw? “Gaat het om een dun laagje, dan hoef je daar niet echt wakker van te liggen: de panelen zorgen ervoor dat die wegsmelt”, stelt Thomas Voets van het ingenieursbureau iLumen. “Bovendien zorgt de omliggende sneeuw mogelijk voor extra reflectie, en dus voor meer licht. Lastiger wordt het als het dak bedekt is met een dik pak sneeuw: dat is nefast voor de elektriciteitsproductie.
“Je zou dan kunnen overwegen de panelen manueel vrij te maken. Maar bij vriestemperaturen bestaat de kans dat de sneeuwlaag bevroren is. Met een bezem of een ijskrabber kun je schade toebrengen aan de panelen. Het gebruik van een vloertrekker is veiliger, al is het nooit ongevaarlijk een glad dak te betreden. Je dak schoonspuiten met water is geen goed idee, vanwege de mogelijke ijsvorming. Chemische antivriesmiddelen en zout kunnen het dak dan weer aantasten.
Er bestaan montagesystemen voor zonnepanelen waarvan de hellingsgraad kan worden aangepast. De ideale hoek bij een oriëntatie naar het zuiden bedraagt doorgaans zo’n 35 graden. Door die in de winter aan te passen naar 40 à 45 graden, glijdt de sneeuw bij niet al te lage temperaturen van de panelen af. De grotere hoek heeft een bijkomend voordeel: doordat de zon in de wintermaanden lager staat, capteren ze meer rechtstreeks zonlicht.
“Er bestaan systemen waarmee je de hellingsgraad met een druk op de knop elektrisch of hydraulisch kunt aanpassen”, weet Thomas Voets. “Dat kan in principe ook handmatig, maar in de praktijk is dat zelden het geval.” Er zijn ook zogenoemde trackers op de markt. Dat zijn installaties die automatisch meebewegen met de zon en die de hellingshoek optimaal aanpassen. De Duitse fabrikant Deger heeft zulke oplossingen, maar die worden meestal op de grond en niet op een dak geplaatst.
Aanhoudende koude
De herfst- en de wintermaanden zijn niet alleen donker, maar ook koud. Goed om te weten is dat zonnepanelen geen warmte nodig hebben om elektriciteit te produceren. “Ze hebben voldoende aan daglicht”, legt Thomas Voets uit.”Periodes van aanhoudende koude zijn dus geen gevaar voor de elektriciteitsproductie. Integendeel: hoe lager de temperaturen, hoe beter de prestaties van je panelen. Hun efficiëntie is omgekeerd evenredig met hun temperatuur.”