Met de komst van een nieuwe regering zal het toekomstperspectief van de Vlaamse zonne-energiesector er in 2024 anders uit komen te zien. De verkiezingsuitslag is bepalend voor de groei van het aandeel zonne-energie.
Brancheorganisatie PV-Vlaanderen heeft met de presentatie van haar visietekst ‘Zonnestroom in Vlaanderen 2030’ alvast het huiswerk van het nieuwe kabinet gedaan. ‘Zonne-energie kan de motor voor de Vlaamse economische groei worden’, aldus Dirk van Evercooren, algemeen directeur van de Organisatie Duurzame Energie (ODE) waar PV-Vlaanderen onder valt.
Drijfveer
Het kalenderjaar 2023 kende voor de Vlaamse pv-sector 2 gezichten. In de eerste jaarhelft stegen de verkopen onder consumenten tot ongekende hoogten, maar juist toen de zonnepaneelprijzen extreem snel daalden, nam het animo bij consumenten voor zonnepanelen af. ‘Doordat per 1 januari 2024 de investeringspremie voor consumenten afgeschaft wordt en voor zonnepanelen de btw op dezelfde datum wordt verhoogd van 6 naar 21 procent, is in december een eindejaarsrush mogelijk’, vertelt Van Evercooren. ‘Om die reden heeft de overheid gelukkig ook besloten om de aanvraagtermijn voor de digitale meter te verlengen.’
Wannes Demarcke, beleidsexpert PV bij ODE Vlaanderen, verwacht dat de vraag naar zonnepanelen bij consumenten in het eerste kwartaal van 2024 tijdelijk lager zal zijn door het stopzetten van de investeringspremie. ‘Het eerste kwartaal is vanwege de winter sowieso niet het sterkste kwartaal. We verwachten dat de vraag in het tweede kwartaal weer zal aantrekken. Elektrificatie van de gebouwde omgeving zal daarbij een steeds belangrijkere drijfveer worden om zonnepanelen te installeren. Een consument die een elektrische auto koopt, zal bijvoorbeeld overwegen om zonnepanelen te laten installeren of zijn bestaande pv-systeem uit te breiden.’
Boodschap herhalen
Maar is de Vlaamse consument dan ook daadwerkelijk klaar voor subsidievrije zonne-energie? Van Evercooren: ‘Dat is een vraag en antwoord met meerdere facetten. Puur financieel gezien zijn de residentiële markt en die van klassieke bedrijfsdaken er zeker klaar voor. Of de klant dat echter ook beseft, is een andere vraag. Het kan daarom geen kwaad dat we als sector – maar ook de politiek – de boodschap blijft herhalen dat het zonder subsidie investeren in zonnepanelen financieel rendabel is én goed voor de maatschappij.’
‘De historie leert ons dat elke substantiële wijziging van het steunmechanisme – of het nu het afschaffen van de groenestroomcertificaten, het einde van de terugdraaiende teller of het stopzetten van de batterijpremie is – leidt tot een stop-and-go-beweging’, vult Demarcke aan. ‘Daar is onze sector straks definitief van af en dat zal resulteren in een op middellange termijn stabielere markt.’
Kritische noot
Toch wil Van Evercooren nog een kritische noot kraken. ‘Enerzijds zijn we verheugd dat investeringssteun voor “standaard” zonnepaneelinstallaties niet langer nodig is. Anderzijds zijn er specifieke typen projecten waarvoor steun nog wel nodig is, zoals zonnecarports en drijvende zonneparken. Voor dergelijke projecten kan financiële steun het benodigde duwtje in de rug zijn. Dat kan in het geval van zonnecarports overigens ook in de vorm van een verplichting voor het overkappen van grote parkeerplaatsen met zonnepanelen. De voordelen van zulk dubbel ruimtegebruik zouden wat ons betreft erkend moeten worden.’